Het verhaal van de schepping

23-03-2025

De schepping volgens Genesis

In het jodendom, zoals ook in de christelijke traditie, speelt het scheppingsverhaal dat te vinden is in het boek Genesis een cruciale rol in het begrip van het universum en de menselijke plaats daarin. Het scheppingsverhaal in Genesis is verdeeld in twee verschillende verslagen die elk hun eigen nadruk hebben en verschillende gezichtspunten bieden over de oorsprong van de wereld.

Het Eerste Scheppingsverslag (Genesis 1:1-2:3)

Het eerste scheppingsverslag, te vinden in Genesis 1:1 tot 2:3, bevat een systematische en ritmische beschrijving van de schepping in zes dagen, gevolgd door een rustdag.

Hier is een overzicht in de volgorde van de dagen:

- Dag 1: God scheidt het licht van de duisternis. Hij zegt: "Laat er licht zijn," en het licht wordt geschapen. God noemt het licht "dag" en de duistere periode "nacht".

- Dag 2: God schept een uitspanning (of hemel) om de wateren te scheiden. Hij noemt de uitspanning "hemel".

- Dag 3: God verzamelt het water zodat het droge land zichtbaar wordt. Hij noemt het droge land "aarde" en de verzameling van het water "zeeën". Daarna laat Hij de aarde gewassen en vruchten voortbrengen.

- Dag 4: God schept de zon, de maan en de sterren om licht te geven op de aarde, en om de dagen, jaren en seizoenen aan te duiden.

- Dag 5: God schept de zeewezens en de vogels, en beveelt hen zich te vermenigvuldigen.

- Dag 6: God schept de landdieren en, als kroon op zijn schepping, de mens naar Zijn beeld — "naar ons beeld en onze gelijkenis." Hierdoor krijgt de mens de verantwoordelijkheid over de aarde en al het leven daarop.

- Dag 7: God voltooit zijn schepping en rust op de zevende dag, wat de basis vormt voor de sabbat, een rustdag belangrijk in de joodse traditie.


Het Tweede Scheppingsverslag (Genesis 2:4-25)

Het tweede scheppingsverslag, dat begint in Genesis 2:4, biedt een meer verhalende en intieme benadering van de schepping van de mens en de omgeving. Hier zijn enkele hoofdpunten:

- In dit verslag ligt de nadruk op de schepping van de mens, Adam, uit het stof van de aarde. God blaast de levensgeest in hem, waardoor hij een levend lichaam wordt.

- Daarna plaatst God Adam in de tuin van Eden, een vruchtbare en perfecte omgeving, en geeft hem de verantwoordelijkheid om de tuin te bewerken en te verzorgen.

- Dit verslag benadrukt de relatie tussen God en de mens, en de persoonlijke betrokkenheid van God bij de schepping van de mensheid.

- Vervolgens schept God de vrouw, Eva, uit een rib van Adam, wat de belangrijkheid van hun onderlinge relatie benadrukt. Het scheppingsproces van Eva dient als een symbolische weergave van de wederzijdse afhankelijkheid van man en vrouw.

Vergelijking

De twee verslagen van de schepping in Genesis verschillen in stijl, focus en thematiek. Het eerste verslag is meer gestructureerd en benadrukt de krachtige creatie van God en de ordening van de wereld. Het benadrukt de scheppingsprocessen in een chronologische volgorde met een duidelijk ritme en climax in de schepping van de mens.

Het tweede verslag legt de nadruk op de relaties tussen God, de mens en de schepping. Het is minder gericht op het chronologische aspect van de schepping en meer op de aard van de menselijke ervaring en de morele verantwoordelijkheden die daarbij komen kijken.

Samen vormen deze verslagen een rijk en veelzijdig begrip van de schepping die centraal staat in het joodse geloof en het bredere wereldbeeld, en benadrukken de verbinding tussen God, de mens en de wereld waarin zij leven.


Kritische noot

Hoewel de scheppingsverhalen in Genesis een belangrijke rol spelen binnen het jodendom en de bredere religieuze tradities, is het essentieel om enkele kritische overpeinzingen te maken.

Ten eerste zijn er binnen de joodse gemeenschap en daarbuiten verschillende interpretaties van deze teksten. Veel moderne geleerden en gelovigen benaderen de scheppingsverhalen niet langer als letterlijke historische verslagen, maar eerder als symbolische of mythologische narratieven die diepe spirituele, ethische en existentiële waarheden over de menselijke ervaring en onze relatie tot het universum weergeven. Dit roept vragen op over de rol van mythologie en religieuze verhalen in een tijd waarin wetenschappelijke inzichten over de oorsprong van het leven en het universum, zoals de evolutietheorie en de oerknal, steeds meer geaccepteerd worden.

Daarnaast leidt de scheiding tussen de verschillende verslagen en de focus ervan tot discussies over genderrollen en de plaats van vrouwen in de schepping. Het tweede vers verhaal, dat de schepping van de vrouw uit de rib van de man beschrijft, heeft historisch bijgedragen aan patriarchale opvattingen en de marginalisering van vrouwen. Vragen over gendergelijkheid en de noodzaak om deze teksten opnieuw te interpreteren zijn vandaag de dag relevanter dan ooit.

Tot slot is het belangrijk om te beseffen dat het jodendom, net als andere religies, evolueert en zich aanpast aan maatschappelijke veranderingen en nieuwe inzichten. De dialoog tussen wetenschappelijke kennis en religieuze overtuigingen blijft een onderwerp van discussie, zowel binnen de joodse gemeenschap als daarbuiten. De scheppingsverhalen bieden waardevolle inzichten, maar de benadering ervan vereist openheid voor interpretatie en een kritische blik in het licht van hedendaagse realiteiten.